Ze gaat naar het graf van haar zus, twee dagen na de begrafenis. Ze is gelukkig dat er auto’s mogen rijden op Begraafplaats Selwerderhof. Want zo kan de deeltaxi haar bijna tot bij het graf brengen.
Daar ziet ze dat haar bloemstuk en nog een ander vernield is.
Al haar verdriet verandert ter plekke in boosheid.
Ze is woest.
Gaat bellen met Loket Begraven, gaat een brief schrijven naar de politiek, zal zorgen dat het in de krant komt, foetert op kwajongens en vertelt het ook aan haar zwager.
De kersverse weduwnaar schiet in de lach.
Zegt dat de begrafenisondernemer hier nog voor gewaarschuwd heeft. Het bloemstuk is vernield omdat de reeën die over de begraafplaats lopen de bloemen hebben opgegeten. Rozen vinden ze het lekkerst.
Dat de reeën de rozen zo lekker vinden meld ik vrijwel altijd. Wat ik daarbij vergeet, is dat ik door het te bespreken met de naasten niet iedereen bereik. En zo kan het voorkomen dat iemand woest wordt. En dat snap ik eigenlijk best.