Een uitvaart is zelden 'standaard'. De omstandigheden en de voorkeuren van de overledene of de naasten maken elk afscheid persoonlijk. Zo ook die keer dat de tante van een vriendin van mij was overleden.
Ze vraag mij om de uitvaart te begeleiden en met een klein gezelschap hebben we een afscheidsbijeenkomst in de kapel van het verpleegtehuis waar tante woonde. Omdat tante enorm van zoetigheid hield, eten we daarna met elkaar een gebakje.
Na deze condoleance krijgen de bezoekers een bidprentje mee, voorzien van twee zorgvuldig ingepakte bonbons en zullen mijn vriendin en ik samen tante naar het crematorium brengen. Maar voor die tijd gaan we nog even naar de afdeling waar tante heeft gewoond: we willen het overgebleven gebak afgeven. Onze bedrukte stemming slaat om in de slappe lach als een mevrouw in de lift ons ziet mèt de doos met gebakjes. Ze begint luidkeels te zingen en in haar handen te klappen: “Lang zal ze léven, láng zal ze leven”. Dat gaat voor tante niet meer gebeuren, maar gelukkig had ze al een lang leven achter de rug.